In nieuwsbrief 192 van Drukwerk in de Marge (april 2025) is beschreven hoe het boek Storage For Distorted Matter van conceptueel kunstenaar Loek Grootjans tot stand kwam door de samenwerking tussen Nederlandse en Vlaamse Monotype-werkplaatsen. In dit artikel gaan we in op de achtergronden van die samenwerking.
Het boek is gedrukt in boekdruk, wat in België bekend staat als hoogdruk, maar bij de tegenwoordige aficionado’s als ‘letterpress’. Wat boekdruk is zal de lezer bekend zijn, maar Monotype, daar moet misschien een woordje uitleg bij. Dit ondanks het feit dat sinds 1983 de ‘Stichting Lettergieten 1983’ te Westzaan (het zit al in de naam) zich inzet om deze zettechniek in stand te houden. Het oprichten van de stichting viel ongeveer samen met het verdwijnen van deze methode uit het commerciële circuit, ruim 40 jaar geleden. Dat maakt het dus best aanneembaar dat nieuwe, jonge, ‘letterpress’-enthousiastelingen zich eigenlijk geen goed idee kunnen vormen van de geëvolueerde mogelijkheden die het zetten met losse letters via het Monotype systeem ze kan bieden voor boek- en tekstprojecten. Uiteraard behoeft niet iedereen die verduidelijking, maar ook onder de groep drukkers in de marge zijn er die wellicht niet goed vatten wat Monotype hen tegenwoordig zou kunnen bieden. Namelijk het machinaal zetten van losse letters in compositieverband op basis van een digitaal bestand, met de bijkomende mogelijkheid om die losse letters na de eerste drukgang gewoon te distribueren en ze in te zetten als gewone kastletter.
De praktische toepasbaarheid van het machinaal zetten met Monotyope, een techniek die aan het begin van de twintigste eeuw voet aan de grond kreeg in de Lage Landen, dreigde ondanks alle goede pogingen van de stichting toch verloren te gaan. Door het wegvallen van geschoolde operatoren met hun kennis en expertise werd het steeds moeilijker om nog automatisch in tekstverband te kunnen gieten. Dit werd maar deels opgevangen door nieuwe enthousiastelingen die opgeleid wilden worden tot professional. Dit is uiteraard niet eigen aan de Stichting Lettergieten, maar een wereldwijd probleem bij vele takken van historische technieken en in het bijzonder bij alle vormen van lettergieten. Het zetten van alle tekst voor het boek van Loek Grootjans bleek daardoor een enorme uitdaging voor de werkplaats in Westzaan. Het gieten van losse letters met de Monotype Supra kon nog wel, maar dan moest alles met de hand gezet worden. Daarvoor was de tekst te lang en de tijd te kort.
Net in die periode was er een nieuwe, losse samenwerking ontstaan tussen de Stichting Lettergieten en het Project Letter-kunde in Antwerpen. In België immers was in de decennia daarvoor ook al het bewustzijn gegroeid dat deze zettechniek zo goed als uitgestorven was en dat daar iets aan gedaan moest worden. Initiatiefnemer Patrick Goossens was er sinds de jaren negentig van de vorige eeuw al op gericht om samen met zijn leermeester Gilbert Decorte (overleden in 2021), gebruik makend van diens oude installatie, een atelier op te zetten dat volledig operationeel was. Het werd uitgebreid met het afgedankte materiaal van massa’s andere Monotype-ateliers die wereldwijd opgedoekt werden. Containers vol lettergietmateriaal (niet enkel Monotype) werd van over heel de wereld bij elkaar gebracht om weer werkend gemaakt te worden. Het maakt onderdeel uit van een groter geheel dat zich richt op historische druktechnieken en lettergiet-technieken, met inbegrip van de fabricatie van nieuw matrijzen en stempels. Het atelier was ook een van de eerste op het oude continent om te investeren in een ‘nieuw’ systeem om de gietmachine niet meer te laten aansturen door de geperforeerde Monotype-ponsband, maar door een ‘state of the art’ computergestuurd systeem. Het door Bill Welliver ontworpen ‘Computer to Caster’ (CompCAT) systeem onderscheidde zich van al zijn voorgangers doordat het gebruiksvriendelijk was en beschikbaar voor iedereen. Het Welliver-systeem maakt dat het pneumatische klavier niet meer gebruikt hoeft te worden. Deze klavieren zijn wonderlijke apparaten die volledig op perslucht werken, maar die ook zeer onderhevig zijn aan storingen, vooral wanneer ze niet dagelijks gebruikt worden. Het nieuwe systeem zet een digitaal tekstbestand via een interface om in een ‘Monotype’ code die via 32 tandartsstoel-luchtkleppen zonder het hertikken van de volledige tekst, de gietmachine kan aansturen. Telkens wanneer er een gaatje in het papier zou zijn geweest, opent het systeem één klep zodat de perslucht via een complex systeem van leidingen het juiste stalen pinnetje omhoog blaast, zodat het beweeglijke matrijzenraam de juiste matrijs boven de gietvorm brengt, op basis van de X/Y-as indeling van het matrijzenraam. De mogelijkheden zijn enorm, alhoewel nog steeds zo goed als volledig beperkt door de mogelijkheden die het oorspronkelijke klavier kon bieden. Het is dus geen in letterpress gedrukte tekst gegenereerd via computer design en gematerialiseerd via polymeerplaten. Het blijft volledig trouw aan de analoge authentieke methode.
Vervolgens dient er van alles te gebeuren vooraleer men een drukklare vorm heeft. Eerst is er het bepalen van een lettertype, de korpsgrootte, de lijnlengte, de interlinie, de paragraaf insprong en alle andere specificaties. Men vergeet soms dat alles wat men NIET ziet op een gedrukte pagina in de metalen vorm wel degelijk aanwezig is. En voorradig moet zijn. Ook moet nauwgezet nagegaan worden of alle letters en symbolen voor dit lettertype (zoals bijvoorbeeld ook de ‘ç’) wel beschikbaar zijn in de matrijzenset en moet de ontwerper er rekening mee houden dat voor cursief, vet, en titelcorpsen van hetzelfde letterontwerp al het materiaal aanwezig moet zijn. Moderne ontwerpers kunnen moeilijk wennen aan de vaak bredere woordspaties en de ‘gaten’ tussen ‘W’ en ‘e’ bijvoorbeeld. Jammer maar helaas, ze horen er nu eenmaal bij. Ontwerpers uit het ‘loden’ tijdperk deden hun uiterste best om een gewogen gemiddelde te vinden tussen het beeld op papier en de fysieke limitaties die het materiaal opdringt. Men kan met Monotype wel iets forceren, maar dat maakt het gieten nog complexer dan het al is.
En het wordt nog erger, de lijnlengte moet niet alleen rekening houden met wat ‘mooi’ is in relatie tot de letter en de pagina grootte, maar ook met het materiaal dat in de werkplaats aanwezig is. Ook bij dit boekproject bleken de verwachtingen van het digitale ontwerp te stuiten op de analoge realiteit. Het titelmateriaal was bijvoorbeeld niet voldoende in voorraad. Door tijdsgebrek moest er gebruikt worden wat in de zetkasten aanwezig was. Dit werd opgelost door telkenmale de letters die gebruikt werden in de titels te hergebruiken uit reeds gedrukte pagina’s. Een tijdrovende bezigheid, maar een typografisch genot. Ook dit is wat het maken van een ‘typographic book’ allemaal inhoudt!
De Stichting Lettergieten en het Project Letter-kunde hopen van harte dat dit boek aanleiding zal geven om aan te tonen dat lettergieten met de Monotype compositie lettergietmachine wel degelijk nog een optie is voor diegenen die zich niet enkel willen beperken tot korte teksten of het maken van boekdruk, hoogdruk of letterpress met polymeren of magnesium platen. En om het zakelijk te houden: indien het een gezamenlijk project is tussen de opdrachtgever, in casu dus waarschijnlijk een margedrukker, en de Monotype werkplaats, zij het in Westzaan of Antwerpen, dan zijn heel aanvaardbare regelingen te treffen. Beeld je in, je zet een boek in compositie, je drukt het af, en daarna leg je de letter gewoon in de zetkast. Een voorraad nieuwe letters is geboren. Tekorten kunnen makkelijk bijgegoten worden.
En tot slot nog dit: zoals ik hoop hierboven beschreven te hebben is Monotype compositie gieten een echte ‘typographic art’ waarbij enkel de repeterende handeling van telkenmale één lettertje te gieten vervangen werd door een machine. Het blijft handwerk.
Patrick Goossens
Letter-kunde, Antwerpen